Vragen bouwvergunning
donderdag 15 januari 2004 00:34
Betreft: schriftelijke vragen op grond van artikel 37 van het reglement van orde
Aan het College van Burgemeester en Wethouders
Postbus 10150
5140 GB WAALWIJK
Waalwijk, 15 januari '04
Betreft: schriftelijke vragen op grond van artikel 37 van het reglement van orde
Geacht College,
In artikel 59 van de Woningwet is opgenomen dat het Burgemeester en wethouders een bouwvergunning geheel of gedeeltelijk kunnen intrekken onder andere indien binnen de in de bouwverordening bepaalde termijn geen begin is gemaakt met de bouwwerkzaamheden. Deze termijn is nader uitgewerkt in artikel 4.1 van de bouwverordening. Hiervoor worden twee criteria aangegeven, namelijk indien:
a binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de bouwvergunning geen begin met de bouwwerkzaamheden is gemaakt;
b tussen het begin en het einde van de bouwwerkzaamheden deze werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van 26 weken stilliggen.
Uit jurisprudentie blijkt dat alleen het laten verlopen van de tijd op zich niet een grond tot intrekking kan zijn. Maar bij gewijzigde planologische inzichten zou het normaal zijn indien eerder verleende vergunningen die in strijd zijn met de nieuwe regelgeving van de gemeenteraad (bestemmingsplan) na het verstrijken van de termijn genoemd in art. 4.1 van de bouwverordening ook worden ingetrokken. Op deze wijze wordt ook recht gedaan aan de rechtsgelijkheid voor burgers. Anders zou de ene burger na een tijdsverloop van bijvoorbeeld een jaar een bouwwerk wel mogen realiseren op grond van een eerder verleende vergunning en de andere burger niet).
Bij de vele voorbereidingsbesluiten worden bouwinitiatieven van burgers getoetst aan het toekomstige planologische regiem. Plannen moeten worden aangepast anders wordt er geen medewerking verleend.
Bij vastgesteld planologisch beleid kan het toch niet zo zijn dat burgers jaren later geconfronteerd worden met realisering van bouwplannen die daarmee in strijd zijn en die jaren geleden op basis van eerder beleid moesten worden verleend. Niet alleen planologische eisen maar ook nieuwe technische voorschriften kunnen door tijdsverloop niet meer worden opgelegd. Met alle mogelijke consequenties van dien.
Naar aanleiding van het voorgaande wil de fractie van de ChristenUnie u de volgende vragen stellen:
1. Heeft het college inzicht in de hoeveelheid vergunningen die ouder zijn dan 26 weken en waarvan is komen vast te staan dat nog niet met de bouw is aangevangen of waarvan de bouw meer dan 26 weken achtereen stilligt?
Zo ja, kan de raad daarvan een overzicht ontvangen?
Zo nee, is het college bereid de raad daar binnen 1 maand over te informeren, zodat deze informatie kan worden mee genomen bij de vaststelling van voorbereidingsbesluiten en bestemmingsplannen?
2. Is er beleid met betrekking tot de toepassing van art. 59 lid 1, onder c+d van de Woningwet?
Zo ja, waar ligt dit vast?
Zo nee, waarom is dit er nog niet?
3. Onderschrijft het college het standpunt dat indien er sprake is van eerder verleende vergunningen die op basis van gewijzigd planologisch beleid heden ten dage niet zouden worden verleend, deze na tijdsverloop van 26 weken moeten worden ingetrokken?
4. Onderschrijft het college het standpunt dat de rechtsbescherming van burgers wordt gediend indien hierover helder beleid is vastgesteld en dat ook het belang van vergunninghouders zelf daarmee wordt gediend?
In afwachting van uw reactie teken ik namens de fractie met hoogachting,
Jan van Groos
Postbus 10150
5140 GB WAALWIJK
Waalwijk, 15 januari '04
Betreft: schriftelijke vragen op grond van artikel 37 van het reglement van orde
Geacht College,
In artikel 59 van de Woningwet is opgenomen dat het Burgemeester en wethouders een bouwvergunning geheel of gedeeltelijk kunnen intrekken onder andere indien binnen de in de bouwverordening bepaalde termijn geen begin is gemaakt met de bouwwerkzaamheden. Deze termijn is nader uitgewerkt in artikel 4.1 van de bouwverordening. Hiervoor worden twee criteria aangegeven, namelijk indien:
a binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de bouwvergunning geen begin met de bouwwerkzaamheden is gemaakt;
b tussen het begin en het einde van de bouwwerkzaamheden deze werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van 26 weken stilliggen.
Uit jurisprudentie blijkt dat alleen het laten verlopen van de tijd op zich niet een grond tot intrekking kan zijn. Maar bij gewijzigde planologische inzichten zou het normaal zijn indien eerder verleende vergunningen die in strijd zijn met de nieuwe regelgeving van de gemeenteraad (bestemmingsplan) na het verstrijken van de termijn genoemd in art. 4.1 van de bouwverordening ook worden ingetrokken. Op deze wijze wordt ook recht gedaan aan de rechtsgelijkheid voor burgers. Anders zou de ene burger na een tijdsverloop van bijvoorbeeld een jaar een bouwwerk wel mogen realiseren op grond van een eerder verleende vergunning en de andere burger niet).
Bij de vele voorbereidingsbesluiten worden bouwinitiatieven van burgers getoetst aan het toekomstige planologische regiem. Plannen moeten worden aangepast anders wordt er geen medewerking verleend.
Bij vastgesteld planologisch beleid kan het toch niet zo zijn dat burgers jaren later geconfronteerd worden met realisering van bouwplannen die daarmee in strijd zijn en die jaren geleden op basis van eerder beleid moesten worden verleend. Niet alleen planologische eisen maar ook nieuwe technische voorschriften kunnen door tijdsverloop niet meer worden opgelegd. Met alle mogelijke consequenties van dien.
Naar aanleiding van het voorgaande wil de fractie van de ChristenUnie u de volgende vragen stellen:
1. Heeft het college inzicht in de hoeveelheid vergunningen die ouder zijn dan 26 weken en waarvan is komen vast te staan dat nog niet met de bouw is aangevangen of waarvan de bouw meer dan 26 weken achtereen stilligt?
Zo ja, kan de raad daarvan een overzicht ontvangen?
Zo nee, is het college bereid de raad daar binnen 1 maand over te informeren, zodat deze informatie kan worden mee genomen bij de vaststelling van voorbereidingsbesluiten en bestemmingsplannen?
2. Is er beleid met betrekking tot de toepassing van art. 59 lid 1, onder c+d van de Woningwet?
Zo ja, waar ligt dit vast?
Zo nee, waarom is dit er nog niet?
3. Onderschrijft het college het standpunt dat indien er sprake is van eerder verleende vergunningen die op basis van gewijzigd planologisch beleid heden ten dage niet zouden worden verleend, deze na tijdsverloop van 26 weken moeten worden ingetrokken?
4. Onderschrijft het college het standpunt dat de rechtsbescherming van burgers wordt gediend indien hierover helder beleid is vastgesteld en dat ook het belang van vergunninghouders zelf daarmee wordt gediend?
In afwachting van uw reactie teken ik namens de fractie met hoogachting,
Jan van Groos
Reacties op 'Vragen bouwvergunning'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.