Bron: Brabants Dagblad door Natasja Ververs

Zaterdag 19 februari 2005 - Door de aanwezigheid van twee coffeeshops in Waalwijk vindt er veel minder drugshandel op straat plaats. Hierdoor heeft de stad ook minder last van dealers en gebruikers in openbare ruimten dan gemeenten van vergelijkbare grootte als Oosterhout en Heusden, waar geen coffeeshops zijn.

Dat is volgens burgemeester J. de Geus het positieve effect dat uitgaat van het gedogen van de verkoop van softdrugs. Iets wat in Waalwijk sinds 1997 gebeurt. Hij zei dit tijdens de behandeling van de evaluatie van het coffeeshopbeleid in Waalwijk in de commissie algemeen bestuur donderdagavond.
Zijn woorden volgden op een golf van kritiek van de commissieleden, die deze evaluatie als erg mager en onvoldoende afdeden. Belangrijke cijfers ontbreken waardoor geen goed beeld te vormen is, vonden onder meer CDA, VVD, ChristenUnie en PBI. De fracties eisten vóór de raadsvergadering van 3 maart meer informatie.
Volgens de burgemeester lukt dat niet op zo’n korte termijn. „Ik zal wel bij de politie betere cijfers vragen, want ik weet ook zeker dat er in de afgelopen zeven jaar meer dan één controle is geweest dan die ene die nu in de evaluatie staat.“

Sluiting shops

Vrijwel alle fracties uitten forse kritiek op het gedoogbeleid. Het CDA, ChristenUnie en PBI stelden zelfs sluiting van één of beide shops voor. Volgens De Geus is dat helemaal niet aan de orde. „We hebben ons huidige beleid bekeken en geconstateerd dat er geen zaken gebeuren die niet zijn toegestaan. Er is dus geen enkele reden tot sluiting.“
Wat volgens de burgemeester wel is aangetoond, is dat de handel en het gebruik op straat in Waalwijk een stuk minder zijn dan in vergelijkbare gemeenten als Oosterhout en Heusden.

„De overlast daar blijkt het veelvoudige te zijn van hier, zeggen politie en justitie. De twee coffeeshops hier hebben dus een regulerende werking. We hebben meer grip gekregen op het gebruik van softdrugs“, aldus De Geus.
De commissieleden vroegen zich af waarom deze belangrijke informatie niet in de evaluatie staat. „Dat is inderdaad een gemis, maar u moet me op mijn woord geloven. Dit blijkt uit gesprekken die ik heb met de hoofdofficier van justitie en de teamchef van de politie.“ Desgevraagd toonde de burgemeester zich bereid de verslagen van deze gesprekken aan de commissie te laten lezen.

De commissie was blij met de aanscherping van het beleid, die het college voorstelt. Maar omdat een aantal zaken nog onduidelijk of onvolledig is, wil zij in de komende raadsvergadering nog doorpraten over dit onderwerp.